DICHTEN & DASHEN (=ROBOT)
De dag begon met dichtregels; opdracht was om, in het spoor van schrijver,
activist en verzetsstrijder Anton de Kom, een gedicht te schrijven over een
onrecht.
Een leerling wil een gedicht schrijven over de slavernij. Haar laatste woorden
zegt ze zacht maar hard genoeg om iedereen te inspireren: ‘Zoveel vuur en
toch zo koud.’ Andere leerlingen buigen zich ingespannen over hun werkboek.
Net als in het gedicht ‘Vaarwel Akoeba!’ van Anton de Kom verplaatsen ze zich
in een personage. Een bij in de natuur. Een man die zich voorbeweegt over een
aarde zonder grenzen die maar steeds warmer wordt. Een kind dat gedwongen
is tot arbeid en vraagt om vrijheid. Niet alleen om te leren en te spelen maar
ook om gezien te worden, een kind te zijn dat ongehoorzaam mag wezen,
soms, en fouten mag maken.
‘Bij programmeren moet je fouten maken, zo leer je te corrigeren en een
ontwerp te maken,’ zegt meester Sabir Bourjila die middag tijdens de workshop
PROGRAMMEREN MET ROBOTS in een gymzaal die is leeggeruimd om een
groep kinderen de kans te geven te leren om te gaan met robots. Hij werkt voor Robotwise.
De groep leerlingen moet zich bedwingen om niet meteen op de kleine blauwe
robots af te rennen die voor hen klaar staan maar zich eerst op te stellen achter
de rode lijn voor een instructie. ‘We werken met scratch,’ zegt Sabir. ‘Dat is een
programmaatje waarin je aan de robot instructies geeft. Je robot is een dash.
Kijk, heb je dash nr.8 vul je dat in op je programma en dan kan je forward onder
je instructie plakken. Dus bijvoorbeeld: Drie meter naar voren, naar rechts
draaien en twee meter naar voren. Forward. Wie repeat forever indrukt zorgt
dat zijn robot steeds hetzelfde doet.’
Ook al zijn de robots en de I pad’s heel aantrekkelijk, het enthousiasme laait
hoog op als de meester Kapla aanwijst, gekleurde houten blokjes waarmee je
een landschap kan maken waar de robot doorheen reist. Ik hoor; ‘We maken
gebouwen, kastelen, snelwegen.’
In vier groepen tapen de leerlingen op de gymvloer een vorm, ze geven de
grenzen aan waarbinnen de robots zich mogen bewegen. De meisjes
overleggen zorgvuldig over de woorden START en KLAAR die aan het begin en
het einde van de baan worden geplakt. Een groepje jongens stapelt houten
blokjes op elkaar zonder veel vorm in de Kapla aan te brengen. Allemaal
buigen ze zich fronsend over hun I pad om de juiste instructie te geven aan
hun dash/robot en terwijl de technologie een manier vindt om in goede banen
geleid te worden klinkt vanuit de andere gymzaal een eeuwenoud ritme door.
Even later sta ik in een andere workshop, PERFORMING ARTS MEETS
HERITAGE, en hoor ik van meester Nana Lando Cedre de namen van de
instrumenten waarmee de leerlingen in een cirkel muziek maken.
De apiniti waar een jongen dromerig het ritme op slaat dat door meester Jamal
Bijnoe in de klanken wordt vervat met de woorden: ‘Als – ik – la-ter – groot –
ben.’ De seki seki waar een meisje opgewekt mee schudt. De kampana waar
verlegen op wordt geslagen. Door het ritme heen klinkt de lage, warme stem
van meester Jamal die zegt: ‘Goed zo. We klinken bijna als een Surinaamse
brassband.’
Ik loop gauw weer terug naar de andere zaal. Daar presenteren de kinderen hun
programma met de robots. Veel robots stoten de Kapla blokjes om, gaan in een
andere richting dan verwacht of weigeren tijdelijk iedere beweging.
Programmeren blijkt moeilijk. Soms gaat het goed. Een robot symboliseert in
de opstelling van een ijverig groepje een gebouw en een andere robot gaat
erop af en nadert en staat stil. We kijken er allemaal naar, naar die combinatie
van een online en offline wereld.
We hebben de robots bijna in goede banen geleid. Banen van houten blokjes.
Van natuur waar mensen wonen zoals de mensen die muziek maken aan de
andere kant van de muur. Mensen zoals jij en ik. De trommelklanken sterven
weg, het zijn de voorouders die ons de klanken leerden, mensen die wisten hoe
koud het vuur van de geschiedenis kan aanvoelen, het zijn onze kinderen die
ons verder zullen helpen met de robots in goede banen te leiden.
Als wij de grenzen aangeven.
Met een glimlach gaan we naar buiten.
Rashid