Dribbelen tot hier en dansen tot daar
‘Ze gaan onze moves tapen. Dat betekent stelen,
meester.’Ochtendles, nieuw woord: versnipperen. Oké, wat je met een ui doet,
daar komen we meteen op. Maar wat was een versnipperde agenda ook
alweer? Een leerling speurt het gele blad met definities van termen met
koken af. Maar deze betekenis van versnipperen staat er niet op. Hij kijkt
weemoedig. Nu moet hij het zelf bedenken. Toch lijkt het hem wel iets te
zeggen: versnipperde agenda. Dat je dit moet doen maar ook weer dat
gaat doen.Het valt stil. Iedereen kijkt naar de leerling.
Ik denk opeens aan de metafoor die een leerling uit Suriname me gaf: ‘Ik
zat in een boot en het water van de Suriname rivier was even troebel als
mijn gedachten.’ Ook deze leerling lijkt in een diepte te staren. Alsof hij
troost wil bieden aan alle agenda’s op de wereld die alle kanten op gaan
zegt hij zacht: ‘dan gaan je dagen anders, meester, je bent niet goed
opgestaan.’
Even later steekt hij opnieuw zijn hand op: ‘….ik vroeg me af, als je hoog
in de lucht aan een touw hangt, kan je dan je voet tegen de muur
afzetten en blijven zweven?’
Niemand zegt iets. Waar heeft dit mee te maken? Met koken? Nee,
niets. Hij zegt het zomaar. Hoezo wil hij loskomen van de aarde bij een
wolkenkrabber? Maar het is echt een plan van hem, voelen we. Een
doel. Iets waar hij naartoe wil bewegen.
Maar waar begin je met je moves?
Toch weer: goed opstaan.
Ten minste, dat zegt de blik van meester Ricardo in de workshop
Sportsclinic – Sports&Behaviour.Ik hoor zijn sterke, kalme stem. ‘Sta op, neem een vechthouding aan.’
Hij staat tegenover een groep kinderen in de hete zon op het schoolplein
van Het Bindelmeer college. Ik kijk rond. Gebalde vuisten. Gerichte blik.
Ze kijken naar hun tegenstander alsof ze weten dat er een landschap is
in de ruimte tussen twee mensen. Ricardo vertelt over twee manieren
van kracht vertonen: rotsen en water. ‘Je kan kracht zetten of meegaan.’
Chinees boksen. Ik neem een sluipweg tussen de vechters door. Ik zie
de rots in ieder kind. Ritmisch uithalen. Traag een beenbeschermer
ombinden. Snel afweren. Maar ik zie ook kinderen achteruit lopen over
het asfalt. Meegaan. Als een rivier die onder je voeten wegstroomt net
voor een jongen of een meisje zich wil afzetten om te gaan zwemmen.
Wie gaat mee met wie? Gaan we samen vechten en winnen en
verliezen?
Verderop zegt meester Guiliano die basketball aan de leerlingen leert dat
hij zoekt naar beweeglijkheid. ‘Het is de zon, denk ik, ze zijn te rustig.’
Ik denk na over wat hij bedoelt. Hij leert ze dat ze elkaar moeten
verrassen in het schieten, dribbelen, mikken, in het, nou ja stromen over
het veld. ‘Is er een kind bang voor de bal,’ vraag ik. Hij lacht. ‘Nee,
niemand.’ Ik zie het. Iedereen beweegt vanuit de stilte die focus heet. Dit
zijn doelgerichte kinderen. Tsja, denk ik. Op welke school beginnen
leerlingen dan ook om tien uur ’s ochtends over een zweefvlucht die ze
perse willen maken aan een wolkenkrabber?
Ik duw de deur van de gymzaal open en denk aan het verlangen om te
zweven. Iedereen weet dat je het ook doet voor het moment dat je landt.
Landen, zweven en aarden.
Maar je kan ook dansen.
Binnen in de gymzaal is Werelddans aan de gang. Ik zie een meisje op
de blauwe matten een radslag maken om zichzelf op te laden voor de
volgende ronde van een werelddans. Een battle. Jongens tegen meisjes.
Een rechterhand tikt iets denkbeeldigs aan in de lucht. Een linkerbeen
opent zich soepel om zich strak weer te sluiten.
Iedereen heeft de pasjes goed. De jongens doen net zo hard mee als de
meisjes. Een van ze warmt zich op met een paar stappen alsof hij looptover een draad tussen twee wolkenkrabbers. Koorddansers. Die
swingen. Swing is als je te laat dreigt te komen maar altijd net op tijd
bent, denk ik.
Ik vergeet aantekeningen te maken. Iedereen is zo op tijd en losjes en
precies dat ze moeiteloos aarden en het publiek licht gaat zweven. Van
de Gwara gwara passen uit Zuid Afrika, van de Shaku uit Lagos. ‘Er is
een heel alfabet van Afrodans,’ zegt juf Damisha en meester Kleber
benadrukt nog eens: ‘Met dezelfde energie als waarmee je tikkertje
speelt.’
Ze eindigen met een los gebaar, vrij in de choreografie. Applaus. Samen
stromen: samen dansen. Maar nee, opeens ontstaat er discussie onder
de jongens: ‘Ze tapen ons, dat met die handen deden wij al,’ zegt een
van ze fel tegen de meisjes. ‘jullie hebben het gewoon van ons gestolen.’
De meisjes zwijgen. Ze dansen door. Ze geven kracht en ze gaan mee.
Als ik diep onder de indruk naar buiten loop dribbelen de leerlingen om
me heen. De kwestie van het stelen van de move is nog niet opgelost.
‘Het is toch ook mooi dat iemand anders je move overneemt,’ wil ik
zeggen maar ik zeg niets.
Want tsja: Door Ricardo, Guiliano, Kleber en Damisha krijgt elke battle
focus.
Maar in de felle zon hebben jongens en meisjes gewoon weer een
versnipperde agenda.Rashid