Op je tenen en je strepen staan
‘En een bliksemstage willen we ook graag,
mevrouw de stadsdeelvoorzitter.’Ik zie het als een teer geschenk. Leerlingen die, ook al zijn ze veel later
in de gymzaal dan gepland, meteen het rumoer van buiten achterlaten
om in de yogales stil en verwonderd op een matje plaats te nemen. Vol
overgave op hun tenen te gaan staan zelfs. Na eerst wat vragen te
beantwoorden van juf Loes. Over wat mooi maar ook wat moeilijk is in je
leven. Dingen die te maken hebben met waar het woord Yoga in het
Sanskriet vandaan komt: ‘het een maken.’ Van mind, body en soul
natuurlijk. ‘Word je weleens helemaal rustig?’ De meeste kinderen
steken een hand op. Het is prettig gedempt licht in de gymzaal. Een
jongen glimlacht besmuikt om die vragen, zijn handen wapperen alsof hij
het licht wil vangen. Een andere jongen zegt dat hij nooit rustig wordt.
‘Adem maar eens diep in en uit. Je prana is je adem, ’ zegt Loes.
Gesloten ogen. Gezichten die moeten wennen aan zomaar doen wat je
altijd doet maar nu anders. De leerlingen krijgen kaartjes met yama’s en
niyama’s. Om de morele richtlijnen inzichtelijk te maken vraagt juf Loes.
‘Wie geeft er weleens een cadeautje?’
Een meisje steekt fel haar hand op. ‘En hoe is dat?,’ wil de juf weten.
‘Fijn om zo’n blij gezicht te zien.’
Mijn ogen dwalen langs de leerlingen op de matjes. Sommigen kijken of
een vraag een inbreker in de nacht is waar ze toch ook wel op hebben
zitten wachten.
De juf praat langzaam. ‘Kan jij je beheersen?’
‘Nee,’ zegt opnieuw een jongen met zijn wijsvinger in de lucht.
Eerlijk hoor.Ik loop naar buiten. Is die eerlijke houding van de kinderen het resultaat
van alle extra aandacht die hen wordt geschonken op de zomerschool?,
vraag ik me af. Het zal je maar gebeuren dat zoveel mannen en vrouwen
in drie weken aan komen lopen over het schoolplein om je een boost te
geven tot aan de stadsdeelvoorzitter Tanja Jadnanansing toe. Zij gaat in
de aula van Het Bindelmeercollege in debat met een geselecteerd
groepje kinderen over de maatregelen tegen het Coronavirus en heeft
ook kinderstadsdeelvoorzitter Nikki meegenomen. Met een warme blik
volgt mevrouw Jadnanansing iedere aarzeling en goed gekozen woord
van de leerlingen. Ze geeft vrijheid door van denken. En de kinderen
doen waarop ze hebben geoefend: argumenten aandragen. ‘Wilt u dat er
niet zoveel mensen naar de stad gaan moet er wel een speelgoedwinkel
blijven hier in Zuid-Oost. Anders kunt u ook niet klagen over drukte in de
stad.’
‘Dat ga ik niet kunnen realiseren,’ zegt mevrouw Jadnanansing.
Zachte stemmen verrijken ons met aanbevelingen: ‘Als je de regels na
moet leven en moet ontsmetten en zo moet er wel voldoende gel zijn in
alle winkels.’
Ik denk aan mijn moeder die per ongeluk de gel van de supermarkt
meenam. Als ik bij haar langskom kijkt ze alsof ze net van plan was het
spul terug te brengen. Ik weet dat ze het eenzaam vond om niet meer
naar de bioscoop te kunnen. Om niemand meer aan te raken.
Soms reageren de kinderen vooral op stellingen maar meestal doen ze
aanbevelingen aan de politiek.
‘Demonstraties met stippen zodat ze uit elkaar staan.’
Mevrouw Jadnanansing herinnert de leerling fijntjes aan de successen in
het Bijlmerpark tijdens de antiracisme demonstratie.
‘O ja,’ zegt de jongen.
‘Een stad voor ouderen,’ roept een meisje.
‘Maar dan niet op elkaar gepropt,’ geeft de stadsdeelvoorzitter terug.
‘Nee, met wel een eigen kamer.’Als de tijd dringt en de kinderen van juf Christine vaker de opdracht
krijgen om kort en bondig te zijn komt een leerling naar voren.
‘Mijn moeder wil met u praten. Of ik uw nummer mag.’
Mevrouw Jadnanansing neemt haar op en het is of ze ook al de telefoon
opneemt maar ze zegt natuurlijk: ‘Ik heb mensen op het stadsdeel die
voor me werken en het is nog niet duidelijk wat de vraag is dus bij wie
die hoort. Je kunt beter een mail sturen. Yes?’
In de adviezen van de kinderraad even later komt opnieuw de
vrijgevochten toon op die de kleine mensen van De zomerschool goed
staat.
Wat kan er volgend jaar volgens jullie anders?, is de vraag.
‘Een starttoets,’ zegt een meisje alsof ze hier regelmatig over publiceert.
‘Het mag zeg maar meer op maat. Dan kan de een meer begrijpend
lezen doen en de ander meer rekenen.’
‘Ja,’ zegt haar buurman met een fluwelen stem. ‘En een talentenquiz en
dat iedereen zich goed kan introduceren.’
‘We willen graag een bliksemstage,’ rondt iemand anders af.
Nikki kijkt wat dromerig over de tafel alsof ze alle woorden wikt en weegt.
‘Aha, dus bij lokale bedrijven?,’ reageert de stadsdeelvoorzitter.
Achter de kinderen lopen de mannen en de vrouwen van de keuken
heen en weer. Ik vraag me af of de leerling die een bliksemstage wil al
een belangstellende vraag heeft gesteld aan juf Emel van de Zaza
kitchen. Misschien is het team wel bereid om haar al een beetje wegwijs
te maken. Misschien mag er volgend jaar wel iemand een middag in de
keuken meehelpen. Of er moet tóch georganiseerd worden dat we in de
hele buurt bij bedrijven stippen plaatsen. Zodat je weet dat je daar stage
kan lopen. Bij nieuwe speelgoedwinkels, bij Yoga scholen ( ik ken een
nieuwe in Zuid-Oost van een vriend) en op het stadsdeel misschien wel.
Al moet iedereen zich wel een beetje beheersen.
O ja, helemaal vergeten de jongen die zei dat hij zich niet beheersen kon
stond in de les prachtig op zijn tenen, in een houding duizenden jaar
oud, het leek wel volmaakte rust.Rashid