Zingen en spelen met taal
‘Ik voel me als een kikker op een snelweg.
Ik ben snel weg’Ik ben meester Rashid en ik ben ook schrijver dus ik houd van nieuwe
woorden leren. Het is nog vroeg op deze eerste dag van de
zomerschool, buiten brengt de ochtend regen maar binnen in het
klaslokaal heb ik nu al, nog vóór half tien ’s ochtends, van een leerling
een nieuw woord geleerd: pinkstem.Mijn oog valt op een meisje in mijn klas die op een geel blaadje met een
pen een omtrek maakt van haar linkerhand. ‘Wat zou jij een goede regel
vinden waaraan we ons moeten houden op de zomerschool?,’ vraagt de
juf. ‘Schrijf maar op je handpalm op papier.’Het meisje denkt na. Ze buigt zich over tafel en schrijft. ‘Regel 1. Je moet
je pinkstem gebruiken als je overlegt.’Ik kijk naar haar mooie handschrift. ‘Wat is dat?,’ vraag ik.
‘Zacht volume van je stem, meester.’
Ze zegt het rustig en zelfverzekerd. Even kijk ik naar buiten naar de
grijze lucht en droom ik weg want ik denk ik aan een mooi liedje dat ik
ken. De zanger zingt: ‘Ik roep je, lieve vriend. Ik zeg zo lief zachtjes je
naam dat je me vast overal kan horen.’Vandaag leer ik dus nieuwe woorden en hoor ik nieuwe namen. Overal
zie ik nieuwe spullen. Wij zijn groep geel. Een gele waterfles. Een gele
tas. Een geel koord om onze hals met onze naam erop. Sommige
kinderen zeggen hun naam net iets te zacht door verlegenheid want ja
een eerste dag in een nieuwe groep is zo spannend dat je er stil van
wordt. Maar ook aandachtig.Nieuwsgierig loop ik langs de tafels. Ik zie nog een mooie regel die een
leerling heeft bedacht.‘Regel 2. Aandachtig luisteren.’
Wat mooi gezegd.
Als je aandachtig naar iemand anders luistert maak je vast een grotere
kans dat die ander tijdens de ochtendlessen rekenen en taal eerlijk tegen
je is.‘Ik vind breuken best wel moeilijk,’ zegt je nieuwe vriend dan tegen je.
Of: ‘Ik weet nog niet wat dat nieuwe woord ‘Observatie’ nou precies
betekent.’De juf vraagt als laatste opdracht of we door elkaar heen kunnen lopen
en aan elkaar kunnen vragen om iets te vertellen over waar je aan denkt
bij ‘geluk.’‘Ik weet niet of ik gelukkig ben of niet,’ zegt een meisje. Meerdere
kinderen zeggen: ‘Ik ben gelukkig want ik ben op de zomerschool.’Gelukkig leren we op de zomerschool niet alleen over rekenen en taal
maar gaan we nog meer spannende, nieuwe dingen doen.Zoals de workshop Muzikale lyrics. Ik moet mezelf als eerste muzikaal
presenteren. Ik ben wel een beetje zenuwachtig want ik ben een
schrijver en geen zanger maar nu zing ik een liedje met juf Jeritza voor
de klas om te laten zien dat ik het wel durf. Ik doe mijn ogen dicht. Als ik
ze open doe kijkt iedereen naar mij. Ik gebruik mijn pinkstem want dat
heb ik in de ochtend geleerd en als ik zachtjes zing klinkt het best wel
gevoelig.Nu gaan de kinderen teksten schrijven over hoe zij zichzelf zien.
Spiegelbeeld. Zelfbeeld. Weer nieuwe woorden. Ze leren wat een
metafoor is en wat zintuiglijk schrijven is. Ik ga aandachtig luisteren.
Maar ik moet eerlijk zeggen: ik ben zo enthousiast dat ik een gat in de lucht spring al loop ik door het klaslokaal.Wat een talent bij de zomerschool. De kinderen spelen met taal. Ze
hebben talent. Ze durven iets nieuws te proberen.Een jongen schrijft: ‘Ik voel me als een kikker op de snelweg. Ik ben snel
weg.’Een meisje schrijft: ‘Niemand houdt me tegen, ik ben als een puppy in de
regen.’Zal ik eerlijk zijn?
Ik bewonder de kinderen van de zomerschool. Want bij de workshops
Muzikale lyrics schrijven ze zomaar iets op over wat ze voelen en
denken. Over een belofte die iemand je heeft gedaan, over een muis die
je beste vriend is geworden en over dagen dat je springt, schreeuwt, valt
maar opstaat en je naam zegt.Aan het einde van de les durven sommige kinderen hun tekst te zingen
of te zeggen terwijl juf Jeritza gitaar speelt.Ik schrijf in gedachten op de omtrek van mijn hand regel 3:
‘Genieten.’
Rashid