Zorg verlenen in een volle klas
Ik zie iemand: 1 x 1’
Potloden liggen kriskras over tafel als een spel mikado. Wachtend op het
neerschrijven van het volgende woord. Let op: Nieuwsbegrip. Een tekst
over 17 miljoen mensen in Nederland. Op dat hele kleine stukje aarde.
Dat komt ook door immigratie, leren we van de juf. Bovendien weten we
na het goed lezen van de tekst dat elke immigrant ook een emigrant is
geweest.
Wat is het verschil tussen een immigrant en een emigrant? Voor bijna
alle kinderen is deze stof nieuw. Nu kunnen we allemaal hetzelfde
antwoord uit ons hoofd leren maar een vraag stellen over immigratie aan
één iemand, dat kan natuurlijk ook.
Ik ben de onderwijsassistent dus vraag ik een leerling met een heldere
blik of Nederland eigenlijk vol is. Het meisje gaat er eens goed rechtop
voor zitten en zegt: ‘Ja!’
‘Waaraan merk je dat?’
‘Zodra ik de deur uitga zie ik allemaal Nederlandse gezichten,’ zucht ze.
Ik aarzel of ik haar een potlood moet aanreiken. Nee, niet schrijven.
Liever praten we nog even. Samen kijken we naar de grijze lucht buiten.
In de verte horen we de juf zeggen: ‘Bijna al jullie ouders zijn
immigranten.’ Ik denk aan mijn voorouders die op weg gingen. Een
gedicht zweeft door mijn hoofd:
Bijna nooit zie je een vogel in de lucht
zich bedenken, zwenken, terug
‘Als Nederland vol is, wat moet er dan gebeuren?’
Het meisje denkt na. ‘Mensen moeten weggaan, op een bootje,’ zegt ze
vriendelijk alsof ze de emigranten al aan het uitzwaaien is met een
glimlach.
Zelf blijven we nog even. Dromerig noemen we de plaatsen op waar
onze ouders vandaan kwamen. En plaatsen we waar ze van dromen.
‘Surinamers kwamen vaak als zorgverleners,’ zegt het meisje.
‘Mijn vader gáát op een dag terug naar de Dominicaanse republiek,’ hoor
ik zachtjes een leerling zeggen voor we beginnen met opruimen.
Opruimen is een langzame dans. Voor je schrift in je tas is heb je een
ander gezicht ontmoet. ‘Je ziet iemand: 1×1,’ dicht een leerling daarover
in de muziekles. Ik pak een potlood. Ik vind het een mooie tekst. Ik loop
al schrijvend langs de tafels. Kinderen staren somber naar een leeg vel
papier waarop ze een lyric moeten neerschrijven. Maar er komt hulp:
een leerling die je nog niet kende wil met je samenwerken. Want de klas
is vol maar er is genoeg ruimte om elkaar te zien.
Ik schrijf een aantal woorden op het bord: Zintuiglijk schrijven, schrijven
in actie, metaforen.
De kinderen luisteren naar een persoonlijk nummer van Edsilia Rombley
waarin ze zingt hoe de wereld is gekleurd in stilte omdat ze iemand zo
mist.
Nu zijn de leerlingen aan de beurt.
Ik zie een rapper in spé zijn potlood pakken. Een jongen die nog te jong
is voor een krantenwijk maar toch al rapt: ‘Money maken op de fiets.’
Wat klinkt dat heerlijk. Hij heeft zich over de kopie van een landkaart uit
De atlas van de belevingswereld gebogen en hij ziet nog veel meer
mooie woorden ( die staan daar op landkaarten in plaats van namen van
steden. Bijv. de stad van bewondering in plaats van Caracas).
‘Meester,’ zegt hij. ‘Kijk, ik heb ook deze woorden verwerkt: ‘Breng mij
niet op een dwaalspoor. Alles heeft symbolen maar toch is het mysterie.’
Ik kijk naar de grijze lucht. Een meisje kijkt met me mee en het is of ze
kan raden wat er door mijn hoofd zweeft als ze zegt: ‘Elke seconde gaat
een vogel dood, ik maak me zo’n zorgen om het milieu. Hoe schrijf ik
dat?’
Ik zie hoe stil we worden. De klas is vol muziek. Maar ook vol van ruimte.
En van verhalen uit andere landen.
‘Wit, bruin zwart wat maakt het uit,
Mijn klas is als een schaal fruit,’ zegt iemand.
Terwijl de workshopleider Jeritza Toney een gitaarsolo speelt en haar
stem de zinnen van de kinderen streelt, zie ik een meisje die haar vinger
opsteekt.
Ze wil zorg verlenen, blijkt uit haar lyric.
‘Als iemand gepest wordt ben ik even woordeloos
Maar dan word ik heel erg boos.’
Dan ruimen we op. Nu toch best wel snel. Het is weekend. Het is het
einde van de eerste week. De introductie is voorbij: We zijn in ons hoofd
en hart nu wel zo’n beetje aangekomen op de zomerschool.
Ik haal de blaadjes op. Wat een lieve lyrics. Gelukkig blijven we nog
even samen doorleren en letten we best wel goed op elkaar.
Wie niet weg is, is gezien.
Rashid